Bouwen met oog voor ruimtelijke kwaliteit voor Groningen

In de Groningse dorpen groeit het besef dat een versterking meer moet zijn dan een praktische oplossing. Steeds vaker klinkt de roep om het karakter van de streek en dorpen niet te verliezen. Architecten, bewoners, aannemers, gemeenten en onze projectleiders zetten samen stappen richting een bouwwijze die recht doet aan de omgeving, de geschiedenis én de toekomst. Projectmanager Erik vertelt hier meer over.

Vergroot afbeelding Projectmanager Erik
Projectmanager Erik voor het versterkingspunt in 't Zandt

In gesprek met Erik 

Erik werkt sinds 2020 voor Nationaal Coördinator Groningen. Hij zit al sinds 1 januari 2015 in het aardbevingsdossier en heeft een achtergrond in architectuur. Volgens Erik zijn er sinds het begin van de versterking een flink aantal woningen in ‘t Zandt gesloopt. Dit komt doordat de woningen niet veilig genoeg waren bij aardbevingen volgens de veiligheidsnorm van toen. In die tijd was er meer aandacht voor de wensen van de eigenaar op projectniveau en minder voor het totaalbeeld van de directe omgeving. Nu is er meer aandacht voor versterking of nieuwbouw met oog voor karakter. Dit is met dank aan Enno, regiobouwmeester van het Atelier. Volgens Erik is ook in Groningen ruimtelijke kwaliteit de afgelopen jaren belangrijker geworden: ‘We denken bewuster na over wat we achterlaten. Uiteindelijk gaat het erom dat we Groningen niet alleen veilig, maar ook mooi achterlaten.’

Terug naar karakter 

We vinden het belangrijk om karakteristieke onderdelen in nieuwe woningbouw terug te brengen en te laten zien. Dat vraagt om meer dan standaard cataloguswoningen. We kiezen voor ontwerpen en materialen die speciaal zijn gekozen voor de locatie. Ook denken we na over de gevolgen van het nieuwe Bouwbesluit op de grootte van de woningen vergeleken met bestaande gebouwen. Hoewel maatwerk meestal duurder lijkt, blijkt het in samenwerking met architecten vaak haalbaar binnen het maximale budget. Zeker als we de gevolgen voor kwaliteit en ruimtelijke samenhang meewegen. Erik benadrukt: ‘Bouwen onder architectuur hoeft niet duurder te zijn dan de standaard cataloguswoning, maar levert wel meer kwaliteit voor de bewoner én omgeving.’

Ruimte voor de bewoner 

Een belangrijke vraag: hoeveel invloed heeft de bewoner? In ’t Zandt is gewerkt met een duidelijke idee voor het straatbeeld. Inwoners spraken mee over het terugbrengen van bepaalde kenmerken. Niet iedereen is het altijd met elkaar eens, maar dan is er altijd nog de gulden middenweg. Uiteindelijk wordt elke nieuwe woning een frisse kopie, passend bij het geheel, maar met een eigen identiteit. ‘Een mooi voorbeeld is de Oosterstraat in ’t Zandt, waar veel nieuwbouw is. Bij één woning doet het metselwerk denken aan de stijl van de jaren ’30. Dat ziet er echt heel charmant uit’, aldus Erik. 

Vergroot afbeelding Woning Oosterstraat 't Zandt
Nieuwbouwwoning aan de Oosterstraat in 't Zandt - in jaren '30 stijl

Visie en betrokkenheid 

Het architectonisch opzetten van nieuwbouwprojecten vraagt ook om samenwerking tussen de gemeente, projectleider, architect, aannemer en bewoners. Nieuwe regels voor bouwen zorgen soms voor scherpe verschillen met bestaande bouw. Toch zoeken we naar een balans en slimme oplossingen om historische kenmerken te combineren met moderne kwaliteit. ‘Binnen de gegeven kaders proberen we voor alle partijen het maximale eruit te halen’, zegt Erik. 

Spijk als voorbeeld 

In het dorp Spijk werken we met een beeldkwaliteitsplan dat we samen met de eigenaren hebben gemaakt. Dit plan biedt duidelijke richtlijnen voor de uitstraling van woningen, waardoor we beter kunnen sturen op kwaliteit. De ontwerper snapt de identiteit van het dorp en vertaalt die naar woningen die bij het dorp passen. Die aanpak is in de ontwerpfase iets meer werk. Het formuleren van de juiste opdracht duurt langer en vraagt om meer overleg, maar alle betrokken partijen zijn blij met het resultaat. We verwachten dat het werk voor de versterking begin 2026 start.