Sinds het voorjaar van 2021 beoordeelt Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gebouwen in het aardbevingsgebied op een nieuwe manier. Hierdoor beoordelen we dezelfde soorten (typen) gebouwen hetzelfde. Deze manier noemen we de typologieaanpak. TNO ontwikkelde deze methode. Het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) heeft de methode goedgekeurd. Op deze pagina leest u meer over de verschillende typologieën.
Ingewikkelde berekeningen per typologie
De typologieën van TNO gaan uit van de constructieve kenmerken van een gebouw. Deze kenmerken bepalen namelijk hoe het gebouw reageert op een aardbeving. Dit noemen we ook wel het seismisch gedrag van een gebouw. Het risico dat mensen en gebouwen lopen door aardbevingen noemen we het seismisch risico. Voor het bepalen van het seismisch risico van een gebouw gebruikt TNO het Global Earthquake Model (GEM) Building Taxonomy. Dit model wordt overal in de wereld gebruikt.
De manier waarop een gebouw reageert op een aardbeving (de seismische weerstand) is per typologie vastgesteld. TNO deed onderzoek naar de sterkte van meerdere gebouwen die horen bij die typologie. De uitslagen van het onderzoek bij deze gebouwen (zogenaamde referentiegebouwen) gebruiken wij voor onderzoek aan uw gebouw. Hiervoor gebruikt TNO heel precieze en ingewikkelde berekeningen per typologie. In de berekeningen houdt TNO rekening met:
de nieuwste informatie over de dreiging door aardbevingen in Groningen.
de kenmerken van de manier waarop een gebouw is gebouwd, de sterkte van een gebouw per typologie en de mogelijke verschillen binnen een typologie.
de eigenschappen van de diepe en ondiepe ondergrond.
Extra veiligheidsmarge
Niet alle gebouwen binnen een typologie zijn hetzelfde. Wel hebben deze gebouwen vergelijkbare constructieve kenmerken. TNO vindt deze verschillen belangrijk en gebruikt daarom in de berekeningen een extra veiligheidsmarge. Deze veiligheidsmarge houdt rekening met gebouwen die zwakker zijn dan de onderzochte referentiegebouwen. De extra veiligheidsmarge voorkomt dat we gebouwen met de typologieaanpak veilig verklaren als dit niet echt zo is. Ook zijn er allerlei controles gedaan om zeker te zijn dat de beoordeling volgens de typologieaanpak past bij de gebouwen in Groningen.
Dertig verschillende typologieën
TNO heeft woningen en andere gebouwen in het aardbevingsgebied op basis van constructieve eigenschappen ingedeeld in dertig typologieën.
De dertig typologieën zijn door TNO ingedeeld in groepen. Het verschil tussen de groepen is het materiaal van de draagconstructie van het gebouw: metselwerk, hout, staal of beton. Onder deze vier hoofdgroepen vallen alle dertig verschillende typologieën. In welke typologie een gebouw valt, beoordelen we met de gegevens van een opname (onderzoek). De bouwkundig expert doet de opname. Informatie over hoe de expert bepaalt in welke typologie een gebouw valt, vindt u in het TNO-rapport | typologisch toedelen. Hieronder vertellen we meer over elke typologie. Valt een gebouw niet binnen een typologie? Dan is extra onderzoek nodig.
Op dit moment zijn nog niet alle dertig typologieën definitief. We vullen deze pagina aan zodra een typologie klaar is voor gebruik.
Typologieën
Onder typologie Metselwerk 1 vallen rijwoningen of twee-onder-een-kapwoningen met maximaal drie verdiepingen. De woningen hebben gevels met een spouwmuur en bestaan uit gemetselde stenen, met minder dan 85% openingen, zoals ramen en deuren. De woningen zijn in series of geschakeld, dus aan elkaar, gebouwd. De verdiepingsvloer is van beton.
Onder typologie Metselwerk 2 vallen rijwoningen en twee-onder-een-kapwoningen met maximaal drie verdiepingen. De woningen hebben gevels met een spouwmuur en bestaan uit gemetselde stenen, met meer dan 85% openingen, zoals ramen en deuren. De woningen zijn in series of geschakeld, dus aan elkaar, gebouwd. De verdiepingsvloer is van beton.
Onder typologie Metselwerk 5 vallen vrijstaande woningen met twee verdiepingen. De gevels bestaan uit een steensmuur (dus geen spouwmuur) van gemetselde stenen. De verdiepingsvloer is van beton of hout.
Meer informatie over het beoordelen van een gebouw met deze typologie vindt u in het TNO-rapport | Uitwerking van typologie Metselwerk 5, 6 en 7. Dit rapport kunt u hier in twee delen downloaden:
Onder typologie Metselwerk 6 vallen vrijstaande woningen met twee verdiepingen. De gevels bestaan uit een spouwmuur van gemetselde stenen. De verdiepingsvloer is van beton.
Meer informatie over het beoordelen van een gebouw met deze typologie vindt u in het TNO-rapport | Uitwerking van typologie Metselwerk 5, 6 en 7. Dit rapport kunt u hier in twee delen downloaden:
Onder typologie Metselwerk 7 vallen vrijstaande woningen met twee verdiepingen waarvan de gevels bestaan uit een spouwmuur van gemetselde stenen. De verdiepingsvloer is van hout en de zolder is bewoond.
Meer informatie over het beoordelen van een gebouw met deze typologie vindt u in het TNO-rapport | Uitwerking van typologie Metselwerk 5, 6 en 7. Dit rapport kunt u hier in twee delen downloaden:
Onder typologie Metselwerk D vallen gebouwen met drie tot en met vijf verdiepingen met een (ongewapende) metselwerk draagconstructie. Het zijn voornamelijk appartementengebouwen of portiekflats met rechthoekige plattegronden en in sommige gevallen ook rijwoningen met drie of vier verdiepingen. De gevels bestaan uit een spouwmuur van gemetselde stenen. De verdiepingsvloeren zijn van beton.