“We maken bewoners wegwijs in het bouwproces, en denken met ze mee”
Aan het woord
Architect Rob Hendriks had het idee dat er in de hele versterkingsoperatie te weinig een beroep werd gedaan op architecten. “Een gemiste kans”, vond hij en dus nam hij, samen met Paul van Bussel, het initiatief tot de oprichting van architectencollectief De Toeverlaat. Zij staan bewoners maar onder andere ook schoolbesturen en partijen als de NCG bij met advies en kennis.
Rob Hendriks is eigenaar van architectenbureau DAAD in Beilen, woont in Groningen en voelt zich nauw betrokken bij het aardbevingsgebied. “Het frustreerde me dan ook dat ik als architect zag dat er veel kansen en mogelijkheden bleven liggen. Vaak wordt er vooral gekeken naar de technische en financiële kant en is er amper sprake van een ontwerpkwestie”, zegt hij. “En dat terwijl zaken als leefbaarheid, woongenot en duurzaamheid ook heel belangrijk zijn om mee te nemen als er versterkt of nieuw gebouwd gaat worden.”
Kennis delen
“Ik kreeg steeds sterker het gevoel dat wij als architecten een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren aan de hele versterkingsoperatie”, blikt Hendriks terug. Een opvatting die bevriende collega-architecten deelden. En zo besloten elf Noordelijke architecten de handen ineen te slaan, met als resultaat dus de oprichting van De Toeverlaat. “We willen onze kennis delen, en beschikbaar stellen”, vat Hendriks het streven van de architecten samen.
De naam De Toeverlaat zegt het eigenlijk al: het collectief van architecten heeft vooral een ondersteunende, adviserende en begeleidende rol. Voor bewoners, maar ook voor bijvoorbeeld schoolbesturen, boeren én partijen als de NCG.
Financieel voordeel
Op verzoek van de NCG stonden architecten van het collectief bewoners van dertig woningen van de Meerweg in Overschild bij, die aan de vooravond van een grote versterkingsoperatie stonden. “We hebben met alle bewoners een aantal individuele gesprekken gevoerd, en vervolgens de wensen in kaart gebracht. En wat blijkt: meerdere bewoners hadden dezelfde belangen en wensen, variërend van duurzaam wonen tot circulair bouwen. Door die bewoners samen te brengen, creëer je niet alleen samenhang, maar komt er voor hen ook een financieel voordeel om de hoek kijken: door bijvoorbeeld samen voor dezelfde aannemer te kiezen, valt er geld te besparen.” Overigens ging het hier niet alleen om de woningen, voegt Hendriks toe. “We hebben ook met de bewoners naar de straat en het dorp als geheel gekeken.”
Meedenken tot aan tekentafel
Afgelopen jaren klopten particulieren voor hulp of advies bij het collectief aan. “Sommige mensen weten gewoon niet waar te beginnen, en dat snap ik heel goed. Het is dan aan ons als architecten om ze wegwijs te maken in het hele bouwproces, en mee te denken vanuit het perspectief van de bewoners.” Hendriks benadrukt dat de rol van de architecten van het collectief in principe ophoudt bij de tekentafel. “Maar in sommige gevallen, zoals in Overschild, krijgen we later alsnog het verzoek een stap verder te gaan en een ontwerp te maken.”
De architecten komen eens in de maand bij elkaar om te vergaderen, elkaar bij te praten en te overleggen. Tijdens een van die vergaderingen ontstond het idee dat de architecten zélf ook een soort standaardwoning zouden ontwerpen. “Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in een serie uiteenlopende bijzondere Groninger cataloguswoningen: van schuurwoning tot stalen huis, tot krimpwoning. “Zie het als een soort spin-off. Het is in ieder geval in het voordeel van de bewoners: wie een standaardwoning wil, passend in de regio, heeft nu veel meer keuze.”